Een persoonlijke visie die hij regelmatig via deze website naar buiten brengt. Hier Frans’ tweede column.
Deze gaat over de Nederlandse autosportcultuur met feestjes op het circuit.
,,Ten opzichte van andere landen hebben we in Nederland onnoemlijk veel coureurs.
Maar uit al het aanwezige talent, wordt veel te weinig gehaald.
Waarom?
Misschien wel omdat in onze cultuur de feestjes tijdens een raceweekend verhoudingsgewijs te belangrijk zijn.
Juiste verhouding
Natuurlijk is het, met het oog op sponsors, belangrijk dat er op het circuit meer is dan racen alleen.
Maar wil je als rijder het maximale uit je sport halen, moet je wel zorgen dat racen op de baan in de juiste verhouding staat tot randzaken als bijvoorbeeld hospitality.
Doorgeslagen
In Nederland is die verhouding mijns inziens doorgeslagen naar de verkeerde kant.
Dat is iets wat ik vooral waarneem bij onze toerwagencoureurs.
Het is een cultuur waaraan ik moeilijk kan wennen als racefanaat.
Tijdens de Paasraces zie je 100 gasten naar tien rondjes racen kijken, terwijl je in een Engeland, Duitsland of Frankrijk 100 rondjes racen hebt voor tien gasten.
Als je als coureur op ‘Race Day’ vijf minuten over autosport praat en vervolgens een half uur over hoe laat de koffie,
de gebakjes en de lunch worden gebracht,
kun je als rijder ook niet verwachten dat je op de baan het maximale uit jezelf haalt.
Waar ligt je focus?
Ik behoor tot de groep echte racefanaten.
Als rijder én als teambaas van Equipe Verschuur wil ik het beste uit mezelf en mijn coureurs halen.
Ik wil topprestaties neerzetten en kampioen worden.
Dat betekent dat de focus op de sport moet liggen.
Ik zie dan ook veel liever rijders die zich willen verdiepen in hun rijtechniek,
zich afvragen waar de ideale rempunten liggen en hoe ze het beste een bocht moeten insturen,
dan jongens of meiden die teveel met randzaken bezig zijn.
En dan heb ik het niet alleen over de hospitality.
Maar ook over rijders die zich meer bekommeren of ze wel een flitsende zonnebril op het hoofd hebben,
de nieuwste mobiele telefoon om mee te sms’en en dat de raceschoentjes wel goed matchen met de kleur van de auto.
Zonde
Ik zit met Equipe Verschuur veel in het buitenland.
Daar zie ik toprijders na een zege direct naar de engineers gaan om de computerdata door te nemen en over hun sport te praten.
Alles met het idee om de volgende keer nóg harder te gaan.
In Nederland zie ik de nodige coureurs na een race op Zandvoort zo snel mogelijk naar de Mickey’s rennen waar ze aan iedereen willen laten zien hoe goed ze zijn.
De data bekijken komt later wel.
Dat vind ik zó zonde.
Op die manier gaat er echt veel talent verloren.
Naar het buitenland
Als ik een talent onder mijn hoede krijg,
hoop ik hem of haar zo snel mogelijk in een buitenlandse raceklasse onder te brengen.
Waarom?
Omdat er buiten de Nederlandse racegrenzen een cultuur is die veel meer op de sport is gericht.
Daardoor kan een talent beter doorgroeien naar een hoger niveau en zichzelf maximaal ontwikkelen.
Jongens als Jeroen Bleekemolen, Peter Kox en Mike Hezemans is het al uitstekend gelukt om een mooie carrière in het buitenland op te bouwen. Waarbij ze ook nog eens goed verdienen aan hun hobby.
Het zijn coureurs die zeer serieus met hun sport omgaan.
Natuurlijk houden ook zij wel eens van een feestje.
Maar wél in de juiste verhouding tot het belangrijkste in de autosport: het focussen op het racen en vol voor het maximale resultaat gaan.
En niet door op de avond voor een race in een hospitality te bieren met 100 gasten.''
Geweldige Column heeft Frans neer gezet
