‘Een rumoerige en trillende driecilinder waarbij toeren maken noodzakelijk was om er ook maar een beetje de vaart in te krijgen.’
‘De Punto laat geen spaan heel van de Polo.’
‘Check dus vooral twee keer je binnenspiegel en zeg een paar weesgegroetjes voordat je die vrachtwagen gaat inhalen.’
‘De BlueMotion rijdt minder goed dan de gewone Polo.’
‘De motor heeft een onrustige loop en is luidruchtig.’
‘De overbrengingen in de bak zijn zó lang en het 75 pk sterke driecilinder dieselmotortje wordt zó kort gehouden, dat je eigenlijk in elke versnelling naar power kunt zoeken tot je een ons weegt.’
‘Hij is behoorlijk rumoerig en dit wordt in het lage toerengebied nog eens versterkt door een bokkig karakter van de driecilinder, waarbij de trillingen via het stuur en zelfs de bodemplaat goed voelbaar zijn.’
De diverse autobladen en -sites laten er geen misverstand over bestaan: de Volkswagen Polo BlueMotion is - kort samengevat - een kutauto. Omdat mensen altijd op zoek zijn naar bevestiging, overhandigde Macboy mij de sleutels van zijn Polo. Een mooie uitnodiging, want zo vaak komt het niet voor dat ik autosleutels in handen krijg om te bevestigen dat de auto in kwestie een volslagen mislukking is.
Het contrast is groot, want ik krijg de sleutels in handen op de terugweg van de BMW Sharknosemeeting. Na het zien van honderden klassieke BMW’s is de overgang naar de driecilinder schraperstractor groot. Toch is er een overeenkomst, want net als de klassieke BMW’s is de Polo wegenbelastingvrij. Dat is dan ook de voornaamste reden om het ding te kopen; ook dit exemplaar is gekocht zonder proefrit.
De Polo wordt standaard geleverd op smalle wieltjes met ecobanden, maar deze Polo is voorzien van fraai lichtmetaal. Dat is een behoorlijke verbetering voor de looks van de Polo, maar aan de andere kant is het ook een beetje op het randje. De BlueMotion maakt zijn dikke uiterlijk namelijk bepaald niet waar.
De 1.2 TDI maakt namelijk bepaald geen racer van de Polo. Het vermogen van 75 pk houdt al niet echt over, maar het toerenbereik is ook nog eens beperkt. Onder de 2.000 toeren gebeurt er nagenoeg niets, terwijl het vermogen boven de 3.000 toeren als een plumpudding in elkaar zakt. Boven die 3.000 toeren tergt de Polo je bovendien met een motorgeluid waar je nekharen van overeind gaan staan. Nagels die over een schoolbord krassen zijn er niets bij.
Met name in het begin moet je daar flink aan wennen. Een poging om een sprintje te trekken loopt uit in een jammerlijke mislukking, waarbij het toerental als een baksteen naar beneden stort.
Na enige tijd krijg je echter in de gaten hoe de Polo rolt. Zolang je het toerental tussen de 2.000 en 3.000 houdt, valt ermee te leven. Dat is met name wennen in bochten, waarin je de snelheid feitelijk door de toerenteller moet laten dicteren.
Wat ook ongebruikelijk is, is dat je regelmatig terug moet naar de eerste versnelling. Op kruisingen, woonerven en in andere situaties waar je normaal in twee rijdt, moet je nu terug naar de eerste versnelling.
De Polo is traag, minder goed afgewerkt dan een Golf en bovendien maakt zijn motor een afschuwelijk geluid. Daar staan ook forse voordelen tegenover, want de Polo ziet er goed uit en lijkt degelijk afgewerkt (hoewel er al wel een rammeltje te horen was). Het belangrijkste voordeel zal echter zijn dat je een lage bijtelling hebt en bovendien geen BPM en wegenbelasting betaalt. Daarbij is het ding ook nog eens zuinig. En geloof het of niet, we zagen de dames goedkeurend naar deze Polo kijken.
Om plezier te maken moet je niet bij deze Polo zijn, maar als je warm en droog vervoer van A naar B tegen een redelijke prijs zoekt om budget over te houden voor een leuke plezierauto zou de Polo wel eens een goede keus kunnen zijn.
Een kanttekening daarbij is wel dat er flink doorgetrapt moet worden om de Polo op gang te houden. Daarbij is de auto nog steeds aardig zuinig (uiteraard wel minder zuinig dan VW opgeeft, maar dat is logisch). De vraag is echter wat voor invloed dat heeft op de levensduur van de motor.