En terecht natuurlijk. Aan de ene kant moet je als agent een wat dikkere huid hebben dan een gewoon manspersoon, maar aan de andere kant mag je als agent ook een hogere tolerantie grens hebben.
Op dit moment geldt in ons land een lik op stuk beleid. Dat betekent dat elke agent aangifte zou moeten doen van beledigingen, in elk geval voor zover die in het openbaar zijn geuit (ergens in een donker steegje klootzak roepen naar een agent die je achtervolgd zou hier niet snel onder vallen

Maar de vraag in ons strafrechtsysteem is een beetje: hoe ver kun je en moet je gaan als agent? Ook ik vind dat de ordehandhaver zijn werk moet doen en niet zomaar alles hoeft te tolereren. Terecht toch?
Maar ik heb ook meegemaakt dat een agent zich zodanig beledigd voelde door de gebezigde woorden van de client, dat hij een vordering als benadeelde partij indiende (omdat hij immateriële schade zou overhouden aan de uitingen). Onzin natuurlijk en gelukkig heeft de rechter daar korte metten meegemaakt. Dan zit je gewoon in het verkeerde vak.
Het interessante is nu de middelvinger: mag je een middelvinger opsteken naar de agent ?
Het antwoord van het Gerechtshof Arnhem is op dit moment: NEE. Het mag dus niet. Waarom niet? Volgens het Hof gaat het bij de beantwoording van de vraag of het opsteken van de middelvinger een belediging is, om de context waarin het gebaar gebezigd is. In casu was het een minachting naar de agent, en zeker geen vriendelijke groet.
Waarom post ik dit? Het gaat namelijk niet om het antwoord van het Gerechtshof, dat vind ik op zich terecht.
Het gaat er nu om dat er ook lagere rechters zijn (want de oplettende D-F-er zou constateren dat wat ik hiervoor zij een uitspraak is van een Gerechtshof, dat betekent dat iemand in hoger beroep zal zijn gegaan) die er soms genoeg van hebben dat agenten om het even aangifte doen van belediging.
En de Almelose rechter had er schijnbaar zin in bij het schrijven van dit vonnis op 10 april 2007. Ik vond dit zo'n fantastisch stuk proza (hoewel vernietigd in hoger beroep) dat ik het jullie niet wil onthouden: lees en geniet

(onbelangrijke stukken eruit gehaald)
Uitspraak
RECHTBANK ALMELO
STRAFVONNIS
(schriftelijk vonnis PR)
Parketnummer: 08/800170
Uitspraak 10 april 2007
terechtstaande terzake dat:
hij op of omstreeks 7 februari 2007, te Almelo, opzettelijk een ambtenaarheeft beledigd, door de middelvinger op te steken;
Hoewel de opzet van verdachtes handelen niet expliciet in de tenlastelegging is opgenomen, impliceert het handelen van verdachte – het opsteken van de rechtermiddelvinger – wel opzet en moet men zich afvragen tegen wie dit gebaar was gericht.
Hoewel mag worden aangenomen dat verdachte met zijn gebaar een zekere mate van negatieve gezindheid jegens het politieapparaat in het algemeen heeft willen uiten, heeft hij zich daarmee tevens bewust blootgesteld aan de niet te verwaarlozen kans dat hij daarmee ook de dienstdoende politieambtenaren zou treffen, zodat in zoverre de tenlastelegging kan worden gevolgd.
Blijft de vraag of het opsteken van de rechtermiddelvinger in de richting van de politieambtenaren moet worden gezien als een belediging bestaande in enige feitelijkheid deze politieambtenaren aangedaan.
De opgestoken middelvinger – hetzij links dan wel rechts – is een – vermoedelijk uit de Verenigde Staten van Amerika overgewaaid – gebaar, verbeeldende de uitdrukking: “up yours”. Even bargoens en plat als het Nederlandse “Stop dat maar in je reet.”
Hier te lande is het gebaar echter in de loop der jaren ingeburgerd als zou het betekenen: “fuck you”.
Hoewel dit letterlijk een seksuele duiding inhoudt, wordt het in feite vrijwel nimmer zo bedoeld. Het betekent, afhankelijk van de omstandigheden, veeleer: “Lazer toch op”, “Krijg de kolere”, “Maak dat de kat wijs”, “Ik heb schijt aan je”, of soms zelfs “Val dood”.
In alle gevallen zonder twijfel hufterig en/of onbeschoft, maar hufterig en/of onbeschoft gedrag is – hoewel spijtig genoeg – op zichzelf naar Nederlands recht niet strafbaar. Ook kan de opgestoken middelvinger onder omstandigheden dan ook als een verwensing worden gezien, maar ook dit houdt nog geen belediging in.
Dat verdachte blijkens het proces-verbaal zijn eigen gedrag een belediging noemt draagt niet bij aan het bewijs. Verdachte heeft een dusdanig uitgebreide en gevarieerde strafrechtelijke documentatie dat betwijfeld moet worden of hij beschikt over een zodanig ingeprent stelsel van normen en waarden dat hij in dit kader geacht moet worden te weten waar hij het over heeft.
Nu verdachte niet ter zitting verschenen is heeft hij ook niet kunnen uitleggen wat hij nu precies met zijn gebaar bedoelde.
Aldus is niet komen vast te staan dat de opgestoken rechtermiddelvinger van verdachte in casu de tenlastegelegde belediging opleverde, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken.
R E C H T D O E N D E:
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Voer voor juristen
