Staal vergelijken met vlees en bloed. Niet het meest voor de hand liggend, maar toch komt het wel eens voor dat de mens opvallend overeenkomt met de automobiel. Zo ook in deze dubbeltest, waar de Duitse Volkswagen Golf de strijd aan gaat met de Franse Renault Mégane. Beiden onlangs vernieuwd en totaal verschillend, ook in de historie. De zesde generatie Golf is als Tina Turner, al decennia lang onder ons en still going strong. Met een uiterlijk dat nooit lijkt te veranderen, afgezien van een vernieuwde pruik. David Beckham is zo’n beroemdheid die opvalt door zijn diversiteit aan gedaanten. De Mégane vertegenwoordigt Renault sinds 1996 en is net als Beckham jong en wisselt ieder model van gelaat. De derde generatie Mégane zorgt voor een nieuwe Franse revolutie, waarbij het typerende kontje aan de kant werd gezet voor een iets minder uitgesproken vormgeving. Wie van deze twee is simply the best en scoort de meeste punten in dit duel?
Evolutie en revolutie
De stijl van Tina veranderde in de jaren nauwelijks en dat was (en is) de kracht van de zangeres. Met de Volkswagen Golf is het niet veel anders, waardoor elke Golf herkenbaar blijft als een Golf. De verkoopresultaten spreken boekdelen, keer op keer weet Volkswagen goed te scoren met hun belangrijkste model. De VW-rijder zal er geen problemen mee hebben, maar als autoliefhebbers hadden wij wel wat meer verschil willen zien met de Golf V. Vooral omdat het dashboard vrijwel gelijk is gebleven qua vormgeving aan die van de vorige Golf, lijkt de VI meer een uitgebreide facelift dan een nieuw model. Dat Volkswagen de potentie heeft om een apart model op de markt te brengen moge duidelijk zijn, want de Scirocco is misschien wel de spannendste Volkswagen in jaren. Desalniettemin weet Volkswagen wederom een nette auto te ontwerpen die de meeste automobilisten wel zal aanspreken. De Touareg-achtige achterlichten geven de achterzijde van de Golf VI iets robuusts en mede doordat de achterbumper mooier is gevormd, is de achterkant beter in balans.
De grootste vernieuwing zit ‘m in de neus, waar de grille helemaal aansluit op de donker behuisde koplampen. De knikken in de voorbumper zorgen voor een leuk visueel effect, waarbij het lichtinval zorgt voor een kleurverschil. Althans, voor het oog. Hierdoor lijkt het middenstuk van de bumper verbonden te zijn met de grille en de chromen lijst onderaan de bumper. En profil lijkt er niets veranderd te zijn, afgezien van de handgrepen. Praktisch ieder lijntje is overgenomen van de Golf V, maar toch is het plaatwerk vernieuwd en zijn de buitenmaten veranderd. De wielbasis is overigens wel gelijk gebleven. De testauto waarmee wij rijden is onder andere uitgerust met een verlaagd sportonderstel en 18 inch lichtmetalen velgen, dus niet zo vreemd dat de Golf er uiterst strak bij staat. De realiteit zal anders zijn, want de kans dat we de Golf vaker in een saaie kleur zien met plastic wieldoppen lijkt groot. De geschiedenis herhaalt zich immers wel vaker. Wat we overigens wel jammer vinden, want het straatbeeld zal er niet vrolijker van worden als we de standaarduitvoeringen op elke straathoek zullen zien staan. Voor een lekker aangeklede Golf zal je dan ook wat meer opties moeten aankruisen.
Het alternatief voor de Golf is de nieuwe Renault Mégane, geen lichte evolutie zoals bij Volkswagen, maar een totaal nieuw ontwerp. Op het eerste gezicht minder uitgesproken dan zijn voorganger, maar schijn bedriegt. De achterzijde van de vorige Mégane zorgde voornamelijk voor de ‘X-factor’, nu is het de hele auto die indruk moet maken. Ondanks dat Renault meer op ‘veilig’ wil spelen met de nieuwe Mégane valt de overdaad aan lijnen en rondingen op. Zo loopt de daklijn schuiner af dan de Golf en is er meer gespeeld met het plaatwerk. De Mégane is misschien daardoor wel meer smaakgebonden, maar weet zich wel beter te onderscheiden dan de Golf. De Privilège-uitvoering waarmee wij rijden heeft enkele elementen die de Mégane eveneens fraaier maken, zoals de meesturende bi-xenonkoplampen en chroomkleurige handgrepen. Beide auto’s zijn voorzien van dagrijverlichting. Optioneel is deze Mégane van 17 inch lichtmetalen velgen (€ 495) voorzien en het fraaie tweedelige panoramische dak (€ 995). Dit is inclusief donker getinte ruiten vanaf de B-stijl. Standaard staat de duurste uitvoering van de Mégane op lichtmetalen velgen in de maat 16 inch, net als de Volkswagen Golf in de Highline-uitvoering. De 18 inch velgen van de Golf zijn onderdeel van het Dynamic pakket en heeft een waarde van 1.090 euro. Ook hier krijg je getinte ruiten bij en het eerder genoemde sportonderstel, De mistlampen met bochtverlichting zijn standaard op de Highline, maar ontbreken op alle andere uitvoeringen. Terwijl mistlampen bij Renault al vanaf de op een na goedkoopste uitvoering standaard zijn.
Helemaal up to date
Dat de Renault Mégane echt een nieuw model is merken we niet alleen aan de buitenkant, maar ook van binnen. Het totale dashboard ziet er fris en verzorgd uit, ook de afwerking is uitstekend. Wat een verschil met het vorige model! De goedkoop ogende knoppen van de vorige generatie Mégane zijn in de prullenbak verdwenen en zijn er fraaie bedieningsknoppen voor in de plaats gekomen. De eerste indruk die we krijgen van het Mégane interieur is dan ook uitstekend en bijna on-Frans. Renault weet met de Mégane en de nieuwe Laguna het imago van goedkope dashboards van zich af te schudden. De lederen stoelen en het navigatiesysteem zijn de enige opties die verder op deze luxe-versie zitten. De zetels zijn standaard elektrisch verstelbaar en zitten prima met voldoende ondersteuning. Ze zijn tevens te verwarmen, maar het is even zoeken waar het knopje van de stoelverwarming zich bevindt. Deze zit namelijk aan de zijkant van de stoel bevestigd. Een icoontje in de tellerunit helpt je eraan herinneren dat de verwarming aanstaat, al zal je dat uiteraard zelf wel merken. Zo heeft het interieur nog een ergonomisch missertje. Om de snelheidsregelaar/-begrenzer te activeren moet er eerst een knopje ingedrukt worden dat niet aan het stuur zit, maar op de middentunnel. Best apart, aangezien de bediening zelf zich wel op het stuur bevindt. Een ramp is het uiteraard niet.
Een snelheidsregelaar/-begrenzer is niet helemaal nieuw, maar de uitvoering hiervan is bij Renault wel speciaal. Dit is allemaal te danken aan het futuristische instrumentenpaneel. De snelheidsregelaar werkt in principe hetzelfde als een doodgewone cruise control, de begrenzer werkt net een tikkeltje anders. Met de toetsen aan het stuur stel je een maximum snelheid in en voorkom je dat de snelheidslimiet wordt overschreden. Zo reden we op een 50 kilometerweg en gaven we rustig gas. Eenmaal richting de 50 km/u is er niks aan de hand en geven groene lichtsignalen aan dat je prima bezig bent. Hou je het gaspedaal in dan zul je merken dat je ook niet harden dan 50 km/u kán rijden. Pas als je het gaspedaal diep indrukt gaat de begrenzer eraf, met als gevolg dat er rode lichtsignalen gaan branden. Een mooi voorbeeld van passieve veiligheid. Ook het navigatiesysteem doet hieraan mee, ook al zul je dat niet gelijk verwachten. De informatie die op het scherm verschijnt werkt namelijk subliem. De wegbewijzering is ontzettend duidelijk en geeft een realistisch beeld van hoe het er daadwerkelijk vanuit de auto uitziet. Een computerweergave van de grote verkeersborden boven de snelweg versterkt dit realistische gevoel. De bediening van het navigatiesysteem gaat met behulp van een knoppensysteem dat lijkt op het MMI van Audi, met een knoppenpartij rondom één centrale joystick. De bediening van de radio wordt conventioneel bediend met knoppen op het dashboard.
Bij Volkswagen werkt het net even anders. Het radio/-navigatiesysteem is één geheel. Een gedeelte wordt bediend met knoppen, maar voornamelijk is het een kwestie van het scherm aanraken. Net als bij Renault kan het beeld van Volkswagens ‘RNS 310’-systeem in 3D worden gezet en is uitermate duidelijk. Zo mooi en realistisch als bij Renault is het niet, maar daar staat tegenover dat de aanwijzingen ook tussen de tellers worden aangegeven. Ondanks het verschil in uitwerking zijn beide systemen sterk aan elkaar gewaagd. Dit geldt eveneens voor de afwerking en het luxegevoel van het interieur. Renault heeft zichzelf al overtroffen, bij Volkswagen hoeft dat niet zo nodig. Het interieur van de Golf V was al uitstekend qua afwerking en materiaalgebruik, de nieuwste Golf doet hier nog wel een klein schepje bovenop. Alle clichés die je over Duitse auto's kunt bedenken zijn op de Golf van toepassing. Het is met zoveel verfijning in elkaar gezet dat het aanvoelt alsof het niet van een middenklasser is. Het interieur is een beetje saai, maar als dit de omgeving is die je prettig vindt, is dit eigenlijk het hoogst haalbare. Het grote verschil met de Golf V zit ‘m dan ook in de details. Zo zien diverse knoppen er net wat meer gelikt uit en meer in lijn met de luxueuze Passat CC. De climate control oogt en voelt dan wat fraaier, maar is wel wat minder overzichtelijk dan bij de vorige Golf. De overige delen van het dashboard hebben wat trekjes gekregen van de VW Eos en de Tiguan.
De tellerunit van de Golf is wellicht de grootste en mooiste verandering. Dit is ook het voornaamste wat zich onderscheidt van de Golf V. De doodsaaie tellers zijn overboord gegooid en er zijn fraaiere exemplaren voor in de plaats gekomen. De typische blauwe verlichting van Volkswagen heeft eveneens het veld moeten ruimen. Zoals we meer bij VAG zien, zijn de tellers wit van kleur. Dit is niet alleen rustiger voor het oog dan het overheersende blauw, het staat doodgewoon chiquer en sportiever. Ook deze auto is uitgerust met optionele lederen stoelen. Als Highline met sportstoelen die daardoor net wat strakker zitten dan die van de Mégane, qua niveau en comfort verschillen de stoelen van beide merken opvallend genoeg niet zo heel veel. De prijs echter wel. Bij Renault betaal je enkel voor het leer 595 euro, terwijl je bij Volkswagen maar liefst 2.750 euro betaald. Daar krijg je dan wel stoelverwarming bij, maar ontbreekt nog steeds de elektrische verstelling die de Mégane wel heeft.
Beide auto’s bieden een prettige zithouding voorin, maar hoe is het achterin gesteld? Achterin vinden we de grootste verschillen. Op papier is de bagageruimte van de Mégane 22 liter groter dan die van de Golf, maar in de praktijk is dat verschil te verwaarlozen. De 350 liter van de Golf voldoet sowieso prima, het grootste verschil in beide modellen is de beenruimte achterin. Hoewel de Renault de langste auto van de twee is, dit geldt ook voor de wielbasis, is de Golf de absolute winnaar wat betreft de bewegingsruimte op de achterbank. De voorstoelen van beide auto’s hebben we ingesteld voor iemand van 1m90 en achterin de Mégane zit zelfs een persoon van 1m60 helemaal klem. De hoofdruimte houdt ook niet over en dit komt vooral door het optionele panoramadak. Het ziet er super uit, maar beperkt de hoofdruimte achterin wel behoorlijk. De Golf heeft duidelijk minder moeite met iemand van 1m60, die kan prettig vervoerd worden. Langere mensen kunnen net hun benen kwijt en over de hoofdruimte hebben we eveneens niets te klagen.
Grote verbeteringen
Voor deze dubbeltest gaan we op pad met krachtbronnen waar veel voor gekozen wordt, namelijk de diesels. Beiden doen de 0 tot 100 sprint net onder de 10 seconden en variëren van 130pk (Renault) tot 140pk (Volkswagen), waarbij het blok van VW wellicht het meest interessante nieuws is. Want eindelijk is Volkswagen afgestapt van de ouderwetse pompverstuivers en voorzien van de common rail techniek. En daar zijn wij niet rouwig om, want de typische dieselratel die behoorlijk kon overheersen is een aardig stuk teruggedrongen. Het typische duw-in-je-rug gevoel van de oudere TDI’s is hierdoor niet compleet om zeep geholpen, maar wel minder aanwezig. Het voordeel hiervan is wel dat de loop van de motor rustiger overkomt. De TDI is een heerlijk soepel blok en een tekort aan trekkracht hebben we niet kunnen ontdekken. De motor blijft flink doortrekken en de Golf is bijna te rijden als een benzinemotor. Best lekker, kunnen we melden! Naast het luxe gevoel dat het interieur van de Golf geeft, is er nog een element dat de Golf tot een klasse hoger maakt. De stilte tijdens het rijden is indrukwekkend! Ondanks de 18 inch velgen met platte banden, zijn afrolgeluiden nauwelijks hoorbaar en het windgeruis lijkt ook zo goed als verdwenen te zijn. De motor hoor je eigenlijk nog het meest op het moment dat je accelereert, maar voor de rest is het gewoon ontzettend stil.
De motor van Renault compenseert de stilte van de Golf door een krachtbron te creëren die vooral op snelheid bijzonder stil is en een minder dieselachtig geluid heeft dan de TDI. Het blok komt iets minder sterk over dan die van de Golf, maar het 1870cc metende hart van de Mégane heeft dan ook wat minder paardenkrachten en 20Nm minder koppel dan de Golf. Toch komt de Mégane onderin krachtiger over dan de Golf, maar doordat de Golf krachtiger is in hogere toerentallen weet de Golf de Mégane net voor te blijven. Helaas loopt de motor van de Mégane stationair en bij zeer lage toeren niet geheel trillingsvrij, wat best kan storen. Maar, net als het VW-blok, loopt ook de dCi uiterst soepel en prettig. Beiden verbruiken gemiddeld zo’n 1 liter op 15 kilometer, maar de Renault weet in de meeste situaties iets zuiniger te zijn.
De handgeschakelde 6-bak van de Mégane zorgt tevens voor een soepele en prettige rijervaring. De bak heeft ietwat lange slagen, maar is wel soepel en niet hakerig. Het instrumentenpaneel geeft ook nog eens de juiste schakelmomenten aan. De snelheidsmeter is, zoals we wel eens vaker hebben gezien bij Renault, helemaal digitaal. Een enorme fan zijn we daar niet van, maar dat komt mede doordat zo’n teller vaak ontzettend traag reageert en niet geleidelijk de snelheid aangeeft. Bij de Mégane is dit helemaal verdwenen. De snelheidsmeter reageert ontzettend snel en is erg secuur. Wat een vooruitgang! Ook de belichting van de teller zorgt voor een duidelijk beeld, alleen is de verlichting ’s nachts erg fel en is het een vereiste om dit dan aan te passen. De Golf is uitgerust met de veelgeprezen DSG-transmissie. Niet helemaal een eerlijke vergelijking met de handgeschakelde Mégane, maar het heeft weinig invloed op de acceleratietijd. De handgeschakelde bak van de Golf V kennen we als een fijne versnellingsbak met een prettige weerstand, en deze ligt ongewijzigd in de Golf VI. De DSG weet vooral te overtuigen doordat ‘ie zorgt voor snelle schakelmomenten en daarmee niet in hoeft te leveren op snelheid. Het terugschakelen van 2 naar 1 gaat af en toe wel gepaard met een schokje en soms is de automaat wat bemoeizuchtig. Maar de DSG blijft een fraai stukje techniek.
Voor mensen die niet kunnen fileparkeren hebben ze bij Volkswagen het ‘Park Assist’ uitgevonden. Inparkeren doet de auto namelijk zelf, dus de handen kunnen van het stuur. Ontzettend tof systeem, maar praktisch? Tja, je moet wel heel langzaam voorbij rijden en het duurt vrij lang voordat de auto ingeparkeerd is. Echt heel praktisch is het dus niet, maar het kan wel eens goed van pas komen en met een “automatische piloot” maak je zeker indruk op anderen! Zo’n inparkeerhulp kost overigens wel 790 euro en met achteruitrijdcamera zelfs 1.065 euro.
Rechtdoor rijden en inparkeren zijn nou niet de meest belangrijke handelingen in het dagelijkse verkeer, dus gaan we beide auto’s eens even goed uittesten. De vorige Renault Mégane was eigenlijk gewoon een dweil om mee te rijden. De besturing was gevoelloos en contact met de voorwielen was lastig te verkrijgen. Daarbij zaten de pedalen ook nog eens vrij dicht op elkaar en was het comfort typisch Frans; verre van dynamisch, maar uiterst comfortabel. Dat laatste is zo erg nog niet, maar enige dynamiek is toch wel gewenst en geeft een wat veiliger gevoel tijdens het insturen. Zoals Renault al trots meldt is het ‘Tijd voor verandering’ en daar hebben ze nog gelijk in gekregen ook. Het onderstel is wat sportiever afgesteld, zonder veel op comfort in te leveren en het sturen gaat ook een stuk fijner. De stuurbekrachtiging is bij lage snelheden zeer bekrachtigd voor soepel rijden binnen de bebouwde kom en bij hogere snelheden wat zwaarder afgesteld. Alleen tijdens het insturen heeft de Mégane een apart karakter. Bij ruimte bochten is het een fijne en directe stuurauto, met een soepel verloop. Maar met krappe bochten gaat het niet altijd zoals je zou willen. Vooral op de grens komt er een raar bijgevoel in het stuur naar voren. De koets wordt wel eens onrustig en begint aardig te bewegen. Gelukkig rijdt de gemiddelde bestuurder niet dagelijks op de grens, want bij normaal gebruik is er niks aan de hand en is de Mégane een zeer prettige reisgenoot. Wat een vooruitgang ten opzichte van de oude Mégane!
De wegligging van de Golf heeft wel iets weg van die van de Mégane, zelfs met een verlaagd onderstel en grote wielen is de Volkswagen comfortabel te noemen. Maar tegelijk daagt de Golf wel meer uit om sportief te rijden. Dit komt voornamelijk door de precisie in het onderstel en meer tractie op de voorwielen. Op de plekken waar de Mégane onrustig werd, gaf de Golf veel minder weerstand. Dit zorgt voor een rustigere indruk tijdens het sturen en ook op de grens is de Golf voorspelbaar. De besturing van de Golf is wat steviger en zwaarder dan die van de Mégane en heeft wat meer weerstand. Het insturen gaat daardoor precies, maar wel wat indirect. Dit had beter gekund, maar overall weet Volkswagen met de Golf de gulden middenweg te vinden. Optioneel is nog het Dynamic Drive Control te verkrijgen waardoor de demping instelbaar is, speciaal voor de liefhebber.
Neuslengte voorsprong
De eeuwige strijd tussen de Fransen en de Duitsers lijkt met deze dubbeltest niet helemaal te zijn beslecht. Want hoe je het ook wendt of keert, smaken verschillen nou eenmaal. Het voorspelbare uiterlijk van de Volkswagen Golf lijkt geen nadelige gevolgen te gaan hebben voor de verkoopaantallen, dus waarom zou VW het helemaal anders doen? Maar sommige delen lijken simpelweg één op één te zijn overgenomen van de vorige Golf. Voor de mensen die niet met de massa mee willen gaan is er gelukkig nog de Renault Mégane. Bij Renault krijg je wel een auto die helemaal nieuw en fris is, terwijl de Golf VI eigenlijk een zeer uitgebreide facelift is van de vijfde generatie. Maar als we kritischer gaan kijken kun je eigenlijk niet om de Golf heen. Hij weet op praktisch elk front te overtuigen en kent weinig minpunten. Daarentegen heeft de Mégane een ander sterk punt: de prijs en zijn standaarduitrusting.
De Golf is in deze uitvoering maar liefst 3.450 euro duurder dan de Mégane, de DSG-transmissie kost nog eens 4.000 euro extra. Voor een correct vergelijk pakken we de brochures erbij en dan worden de verschillen duidelijker. Een Renault Mégane dCi 130 Privilège zit standaard op 31.400 euro en een vijfdeurs Volkswagen Golf 2.0 TDI 140pk Highline op 30.340 euro. Het prijsverschil lijkt dan klein, maar de uitrusting van de Golf blijkt ook een stuk kariger. Zo zit de Privilège-uitvoering bomvol luxe en verwennerij, zoals bi-xenonkoplampen, keyless entry en elektrische stoelen met stoelverwarming. Voor een leuk aangeklede Golf moet je simpelweg een hoop opties aankruisen, waardoor de prijs al gauw de pan uit rijst. Uiteindelijk is het de topklasse die Volkswagen met de Golf levert, die de hogere prijs kan rechtvaardigen. De afwerking is fenomenaal en de geluidsisolatie is van een uitstekend niveau, daarbij biedt hij ook nog eens meer binnenruimte dan de Mégane. Dit alles zorgt ervoor dat de Golf op alle fronten net een neuslengte voor de Mégane blijft.
Auteur en fotografie: Anton van der Wulp
Afsluitende foto: Luuk van Kaathoven
Prijs testauto's: € 41.930 (Golf) & € 34.480 (Mégane)